Ten behoeve van een vlot handelsverkeer en de rechtszekerheid, geldt in het Belgische recht de gewoonterechtelijke regel dat de ondernemingen onjuist geachte facturen binnen een redelijke termijn moeten protesteren.
De loutere afwezigheid van protest na de ontvangst van factuur met foutieve vermeldingen wordt gezien als een omstandig stilzwijgen en als een feitelijk vermoeden van aanvaarding van de factuur en de onderliggende overeenkomst zoals dat blijkt uit de bepalingen van de factuur.
Dit feitelijk vermoeden is bij de invoering van artikel 8.11 BW, dat in werking treedt op 1 november 2020, omgezet naar een wettelijk vermoeden. Dat nieuwe artikel bepaalt in zijn vierde paragraaf: “Behoudens tegenbewijs, levert een door een onderneming aanvaarde of niet binnen een redelijke termijn betwiste factuur tegen deze onderneming bewijs op van de aangevoerde rechtshandeling.
De protestplicht die rust op de handelaars (en binnenkort op de ondernemingen) zorgt in wezen tot een omkering van de bewijslast. M.a.w. degene van wie de aanspraak uitgaat moet uitsluitend de afwezigheid van protest aantonen. Het is vervolgens aan de schuldenaar om te bewijzen dat uit zijn gedragingen eenduidig en ondubbelzinnig blijkt dat zijn stilzwijgen toch niet als toestemming kan worden beschouwd. De rechter zal dit tegenbewijs slechts uitzonderlijk kunnen aanvaarden.
Heeft uw leverancier of aannemer het contract in de b2b context niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd en hebt u zijn factuur niet tijdig geprotesteerd, dan zal u moeten bewijzen dat er overtuigende en bijzondere omstandigheden zijn waarom er toch geen sprake is van de aanvaarding. Dit zal niet gemakkelijk zijn indien u dienaangaande niet beschikt over stukken die de uitvoering van het contract of uw protest bewijzen.
Voor de goede orde dient vermeld te worden dat traditioneel het protest in verband wordt gebracht met facturen, evenwel geldt ze voor alle documenten die niet overeenstemmen met de werkelijkheid. De reactieplicht reikt hierbij evenwel niet zover als ten aanzien van de facturen. Het zal in dit geval aan de schuldeiser zijn van wie de aanspraak uitgaat, om te bewijzen op basis van welke feiten het gebrek aan tijdig protest als omstandig stilzwijgen kan worden gezien.
Het topic: “Hoe de factuur van een leverancier een bewijs van een niet-uitgevoerd contract kan worden” behandelen wij samen met 9 andere topics die van belang zijn voor iedere ondernemer op ons seminarie "De juridische bouwstenen voor zelfstandige ondernemers en ondermeningen" op 29 april om 18.30 uur in het Scandic Crowne Hotel te Antwerpen.